Creatieve ontwikkeling

Werken met verschillende materialen

– papier en karton

– textiel

– klei

– hout en metaal

Allerlei knutselwerkjes naar voorbeeld (zie talloze knutselboeken), maar ook naar eigen idee van de leerlingen. De leerlingen krijgen op verschillende momenten de tijd om creatief bezig te zijn door een vaste knutseltafel en een materialenkast neer te zetten. Het is belangrijk dat gereedschappen een vaste plek hebben op een gereedschapsbord of in vakjes in lades of kistjes. Let op veiligheid en bescherming van kleding en dergelijk.

Aansluiten bij onderwijsthema

De creatieve vorming sluit zoveel mogelijk aan bij het lopende thema van wereldoriëntatie. Hierbij kan alle kanten op gedacht worden zoals voorwerpen die bij het thema passen, schilderijen van voorwerpen of situaties, maquettes, decoraties enzovoorts. Aan het einde van een thema kan een tentoonstelling opgebouwd worden (kan gewoon op een tafel) over dit thema, met naast afbeeldingen, boeken en dergelijke ook de creatieve werkstukken. Het opbouwen van een tentoonstelling is een goed leermoment: indeling, overzicht, duidelijke uitleg (kaartjes), volledigheid, enzovoorts. Laat buitenstaanders kritisch kijken naar de tentoonstelling zodat alles goed duidelijk is. Heel leuk is het om de tafel in de hal te zetten zodat iedereen het kan bekijken.

Verhalen uitbeelden

Creativiteit is niet alleen knutselen, maar ook het bedenken van originele verhalen, situaties en oplossingen. Dat kan naar aanleiding van een bestaand verhaal of gegeven, bijvoorbeeld uit het thema van wereldoriëntatie of een voorleesboek. Samen kun je een verhaal verzinnen en opschrijven, maar ook uittekenen of in scenes nabouwen. Een bestaand verhaal kan een ander einde krijgen; personen kunnen nader worden beschreven en getekend; het verhaal kan zich in een andere omgeving afspelen; een onbeduidend detail kan uitvergroot worden. Dit is een echt groepsproces waar iedereen een rol in kan vervullen: bedenken, schrijven, tekenen, maquette bouwen, kleding maken (voor een pop of leerlingen zelf), handpoppen of marionetten maken, enzovoorts.

Drama en dans

De dramalessen vinden plaats in een grote vrije ruimte (speellokaal of ruime hal). Vrij bewegen, een rol aannemen, emoties uitbeelden, op elkaar reageren in rollenspel, zijn belangrijk om zichzelf, de ander en de wereld te begrijpen. Er wordt gewerkt met groepsspel en dramacomposities, zoals beschreven in de boeken van Fred Houtzager (‘Aan den lijve’ en ‘Een geschenk van de woestijn’). Er zijn hoeden, petten, attributen en losse doeken (om te verkleden) aanwezig. Er zijn geen kant en klare kostuums, die stellen de leerlingen zelf samen (met de doeken). Ook kunnen ze zelf kleding en attributen maken. Het liefst sluiten de dramalessen aan op het onderwijsthema van het moment. Bij dans wordt er geluisterd naar, en gedanst op verschillende soorten muziek. Naast het vrij bewegen kunnen er ook vaste dansjes aangeleerd worden. Ook wordt het tempo, de sfeer, melodie en dergelijke van de muziek besproken. (Wat voel je? Wat doet het met je?) artjes), volledigheid, enzovoorts. Laat buitenstaanders kritisch kijken naar de tentoonstelling zodat alles goed duidelijk is. Heel leuk is het om de tafel in de hal te zetten zodat iedereen het kan bekijken.