allemaal mensen

taalproject voor beginnende lezers

Dit project gaat er van uit dat de basis voor het lezen en schrijven is gelegd. De kinderen kunnen eenvoudige woorden lezen en hebben al een beetje kennis gemaakt met het lezen van zinnen en niet-klankzuivere woorden.

Werkwijze:

De basis van het project zijn de doe-opdrachten (kistjes), werkbladen en leesteksten. De kistjes kunnen individueel of in tweetallen verwerkt worden. De werkbladen en leesteksten het liefst individueel. De nummering heeft een logische volgorde, hoewel deze niet perse aangehouden moet worden. Als een kistje bezet is kan het kind ook kiezen voor een andere opdracht en later het betreffende kistje doen. Het werkt prima om de kistjes en werkbladen om en om af te wisselen. De onderwerpen lopen dan ongeveer gelijk.

De leesteksten zijn op verschillende lees-niveaus. Bij de roze boekjes zijn ja/nee vragen.

In dit project komen verschillende zaken aan de orde (K = kistje, W = werkblad):

  1. woordenschat (alles)
  2. gebaren (K1)
  3. spelling (W: 1,2,3,4,5,6,8)
  4. zinsbouw (K2,K4, W2, W4)
  5. tegenstellingen (K2)
  6. werkwoorden (K3,W3)
  7. bijv. naamwoord (K4, W2, W4)
  8. samengestelde woorden (k5)
  9. trappen van vergelijking (K6,W6)
  10. leesbegrip (K: 1,2,4,5,7,8,9,10; W: 1,4,5,6,7,8,10; leesteksten)
  11. enkelvoud – meervoud (W5)
  12. emoties (K8, W7, W8)
  13. woordherkenning (W9)
  14. rijm (leestekst 6)

Voor extra woordenschat, spelling-oefening, en woordbegrip is er een lijst met woordfamilies. Hierin staan woorden die met het thema te maken hebben.

Naast de kistjes, werkbladen, leesteksten en woordfamilies, zijn er ook extra werkbladen. Deze hebben niet altijd specifiek met taal te maken, maar passen prima in het thema. Werkvormen zijn: meten(15.) Opdrachten, schrijven, knippen en plakken, kleuren en puzzelen. Deze bladen kunnen gebruikt worden als extra uitbreiding en verdieping. Daarnaast is het goed om het thema uit te breiden met eenvoudige leesboekjes, woord-puzzeltjes en dergelijke.

groeps-spel: maak een verhaal

Dit spel bevordert de fantasie, de taalontwikkeling en een vlotte vertel-stijl. Samen een verhaal verzinnen zorgt er ook voor dat er naar elkaar geluisterd wordt en dat de kinderen elkaar aanvullen.

Er zijn twee werkbladen om dobbelstenen te knutselen. Dit zijn verhaal-dobbelstenen. Begin met blad 1 (wie, wat, waar). Gooi de dobbelstenen en gebruik de gegevens om een verhaal te maken. Dat gaat (zeker in het begin) het best in een kleine groep. Laat iedereen meedenken en meepraten. Als de werkwijze bekend is kan er uitgebreid worden met blad 2 (werkwoorden). Als volgende stap kunnen de kinderen individueel of in tweetallen een verhaal maken. Na het bedenken kunnen ze het vertellen aan de anderen of opschrijven.

Het blad met de blanco dobbelstenen kan gekopieerd worden. De kinderen kunnen dan zelf nieuwe dobbelstenen bedenken.

de kistjes:

1. praat met je handen

gebaren: afbeeldingen en kaartjes met uitspraken combineren

……………………………………………………………………………………………………………………………

2. de zintuigen

zinnen maken; tegenstellingen bij elkaar zoeken

…………………………………………………………………………………………………………………………….

3. wat doen wij?

werkwoorden: 'ik'-vorm is gegeven, 'wij'-vorm maken met lettergreep-kaartjes

……………………………………………………………………………………………………………………………

4. kleuren en kleren

kleuren als bijvoeglijk naamwoord: afbeeldingen van kleding en losse woord-kaartjes

…………………………………………………………………………………………………………………………….

5. wat trek je aan?

samengestelde woorden: afbeeldingen van kleding en halve woord-kaartjes combineren

……………………………………………………………………………………………………………………………

6. groot – groter – grootst

trappen van vergelijking: veel losse woord-kaartjes

……………………………………………………………………………………………………………………………

7. van jong naar oud

logische volgorde: kleine teksten over mensen en afbeeldingen van genoemde spullen

………………………………………………………………………………………………………………………………

8. hoe voelen ze zich

de begrippen: boos, bang, blij, verbaasd en triest: combineren met afbeeldingen en teksten

……………………………………………………………………………………………………………………………..

9. voor wie is dit boek?

verschillende soorten boeken: afbeeldingen en teksten combineren

………………………………………………………………………………………………………………………………

10. Jos maakt een boek

chronologische volgorde van handelen: afbeeldingen en teksten combineren

…………………………………………………………………………………………………………………………..

de leesteksten

Er zijn verschillende teksten op beginners-niveau, gecopieerd uit oude boekjes. Bij enkele teksten zijn ja/nee-vragen. De antwoorden zitten in een vakje op de achterkant.

………………………………………………………………………………………………………………………..

de werkbladen

1 . de mens, lichaamsdelen: lezen en (over-)schrijven

3 . wat doe ik met mijn mond? werkwoorden: zinnen lezen, meervoudsvorm (over-)schrijven

………………………………………………………………………………………………………………………….

2 . het lichaam , bijvoeglijk naamwoord: zinnen lezen en bijv. naamwoord (over-)schrijven

6 . lees, kijk en vergelijk ,trappen van vergelijking: zinnen af maken, woorden (over-)schrijven.

…………………………………………………………………………………………………………………………..

4 . Wie draagt wat? ,kleuren als bijv. naamwoord en gewoon: zinnen lezen en woorden (over-)schrijven

5 . Meer dan één , enkelvoud – meervoud: meervoud (over-)schrijven

………………………………………………………………………………………………………………………

Passend bij kistje “hoe voelen ze zich”

7 . maak het gezicht af , gezichtsuitdrukkingen: emoties tekenen (bij het kistje: hoe voelen ze zich)

8 . ik voel me , emoties: zinnen lezen, woorden invullen, gezichten tekenen

………………………………………………………………………………………………………………………….

Passend bij de twee boeken-kistjes

10 . Voor wie is dit boek? / wie maakt een boek? , Vragen beantwoorden: woorden invullen en volgorde van afbeeldingen aangeven

(Van de extra werkbladen zijn nog geen foto's beschikbaar)